Voorbeeld remigranten zonder verblijfplaats

Een voorbeeld ter illustratie, voortgekomen uit de praktijk van een doorbraak leerwerkplaats. Het voorbeeld laat de wisselwerking zien tussen bepaalde wetten. Ook laat het zien dat er – naast het wegnemen van eventuele misvattingen van ambtenaren over de betekenis van wettelijke bepalingen die de gemeente nu eenmaal moet respecteren – speelruimte is voor de gemeente. 

Probleem:  

De gemeente ziet dat bepaalde gezinnen (verzorger(s) met kinderen niet zelfstandig kunnen voorzien in woonruimte. Deze gezinnen worden in eerste instantie meestal opgevangen bij familie of vrienden.  Vaak wordt dit op enig moment onhoudbaar, met als gevolg dat de gezinnen in auto’s of bv. op het station slapen. De betreffende gemeente staat steeds voor een dilemma. De maatschappelijke opvang neemt het gezin niet op, omdat het gezin volgens de Wet maatschappelijke ondersteuning  ‘zelfredzaam’ is. Tegelijkertijd doet de jeugdwet recht aan artikel 3 van het Internationale verdrag inzake de Rechten van het Kind, waarin de overheid de verplichting heeft om een kind ‘te verzekeren van de bescherming en zorg die nodig zijn voor het welzijn’. Maatwerk wordt gevonden in de vorm van bv. een hotel of vakantiehuis totdat een andere oplossing gevonden is. Keer op keer kost het organisaties veel tijd en gedoe om hetzelfde soort maatwerk toe te passen, wat uiteindelijk ook veel extra kosten met zich meebrengt. De betreffende inwoners weten daarbij niet waar ze aan toe zijn . 

Kern knelpunten (samenvattend):  

  • Maatschappelijke opvang wordt betaald via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Gemeente X interpreteert de term ‘zelfredzaamheid’ binnen deze wet zodanig dat zij niet voorzien in een vorm van opvang. 
  • Gemeente Y interpreteert de term ‘zelfredzaamheid’ breder namelijk integraal vanuit de Jeugdwet, en zorgt wel voor tijdelijke opvang in de vorm van maatwerk.

Dit leidt tot een aanzuigende werking van doelgroepen naar die betreffende gemeente.

Oplossing (samenvattend): 

  • 1e orde; het inzicht ontstaat tijdens de leerwerkplaats, in waar het kernprobleem zit. Dit helpt de uitvoerende organisaties om anders te kijken naar de samenwerking met andere organisaties die anders gefinancierd worden of andere belangen hebben.  
  • 2e orde: Lokaal wordt een politiek besluit genomen over hoe om te gaan met de twee wetten. Dit geeft de uitvoeringsorganisaties handelingsperspectief. Een keuze voor brede interpretering van de term zelfredzaamheid, leidt ertoe dat maatwerk niet meer nodig is.  
  • 3e orde: Er ligt een conceptvoorstel voor de landelijke politiek om een landelijke spreidingswet voor deze doelgroepen in te voeren. Dit voorkomt de aanzuigende werking en inzet van maatwerk. Daarnaast is het rijk gevraagd om de termen zelfredzaamheid gelijkluidend te maken binnen de twee wetten.   
Share the Post:

Gerelateerde berichten